Pasta is hét bekendste product uit de Italiaanse keuken. Eigenlijk bestaan deegwaren al langer in China dan in Europa. In de 13de eeuw maakten we via de handel met het Oosten pas kennis met pasta. Op elke Italiaanse menukaart vind je pasta als primi piatti of voorgerecht. Bij ons eten we pasta vaak als hoofdmaaltijd of als bijgerecht.
We starten met een onderscheid te maken tussen pasta bereid met ei en zonder ei. Pasta met ei wordt meestal gemaakt met bloem van zachte tarwe terwijl pasta zonder ei gemaakt wordt met harde durumtarwe. In Italië noemt men pasta met ei ook wel ‘pasta fresca’ omdat deze meestal door de Italiaanse mama’s thuis vers met de hand gemaakt wordt. Men gebruikt hier vaak de zogenaamde doppio zero (00) bloem. Dit is bloem die extra fijn gemalen is en daardoor prima geschikt voor het bereiden van verse pasta.
Pasta secca of de droge pasta wordt met bloem van harde durumtarwe vervaardigd. Deze pasta maakt men vaak op industriële wijze zowel in als buiten Italië omdat het deeg erg taai en elastisch is en daardoor moeilijk om met de hand te kneden. Na het vormen van de pasta wordt de pasta gedroogd en verpakt. Het handige aan deze soort pasta is dat het heel lang houdbaar is en kan hij makkelijk vervoerd worden. Wanneer de pasta bedoeld is om zoveel mogelijk saus op te nemen kiest men in Italië meestal voor korte pasta, 'pasta corta'. De bekendste soorten zijn ongetwijfeld macaroni en penne. Onder lange pasta’s ('pasta lunga') verstaan we platte pasta’s met als belangrijkste soorten spaghetti, tagliatelle, pappardelle, fettucine en linguine.
Naast pasta met een saus wordt pasta ook gevuld. Denk maar aan een lekkere tortellini, tortelloni (grote tortellini), cannelloni of ravioli. Deze worden gevuld met kaas, spinazie, vlees of vis en je kan er heerlijk mee experimenteren.