Lasagne is een populaire laagjesschotel uit Italië maar is ook bij ons erg populair. De klassieke versie is op basis van lasagnevellen met een gehakt-tomatensaus en bechamelsaus, afgewerkt met gemalen kaas. Ondertussen zijn er tientallen variaties met groenten, kip of vis. Lasagne kan je perfect een dag op voorhand maken. Bouw je laagjes op en zet de schotel in de koelkast. Bestrooi de volgende dag de ovenschotel met kaas en plaats in de oven. Je kan lasagne ook perfect invriezen. Laat hem wel ontdooien voor je hem in de oven plaatst. Probeer zeker eens niet zo klassieke variant met zalm en broccoli. Heb je minder tijd dan zijn een snelle open lasagne of one pot lasagne een overheerlijke variant.
Niets zo vervelend dan een waterachtige lasagne. Zorg daarom dat je saus voldoende is ingedikt. Gebruik desnoods een beetje bindmiddel. Gebruik liefst geen gehakt uit de diepvriezer. Dit laat sneller vocht los. Doe je groente nooit rauw in je lasagne, stoof ze altijd een beetje aan. Zo is hij ook sneller klaar.
Is je lasagne nog niet gaar maar ben je bang dat de bovenkant gaat verbranden? Denk hem dan af met aluminiumfolie en laat nog even verder garen.
Laat de lasagne altijd een tiental minuten rusten als hij uit de oven komt. Zo verbrand je je tong niet, wordt het overtollige vocht beter opgenomen door de lasagnevellen en je kan hem gemakkelijker snijden.