Kastanjechampignon is het broertje van de witte of Parijse champignon en heeft een beige tot kastanjekleurig hoedje. Binnen is de champignon ook wit. Hij bevat minder vocht, en heeft daardoor een iets stevigere, nootachtige smaak. De kastanjechampignon gaat ook minder slinken tijdens de bereiding. Ook is deze champignon langer bewaarbaar dan de witte champignon, zo’n 5 dagen in de koelkast. Je vindt kastanjechampignons in de handel van twee tot zes centimeter groot.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn champignons geen waardige vleesvervangers. Daarvoor bevatten ze niet genoeg eiwitten. De kastanjechampignon is echter wel een goede bron van vitamine B2, vitamine B3, foliumzuur en van de mineralen kalium en fosfor. Daarnaast zijn kastanjechampignons rijk aan vezels en koper.
Kastanjechampignons hoef je niet te wassen, je kan ze schoonvegen met een borsteltje of keukenpapier. Je kan de kastanjechampignons in plakjes of kwartjes snijden en zo bakken in wat boter, eventueel met een geperst teentje knoflook erbij. Kruid de champignons pas op het einde van het bakproces, zo zullen ze minder vocht verliezen. Alle bereidingen waarin witte champignons gebruikt worden, kan je die ook vervangen door kastanjechampignons. Je kan ook het steeltje verwijderen en de kastanjechampignons opvullen met bijvoorbeeld kruidenkaas, en garen in de oven. Een heerlijk hapje!