Schorseneren worden ook wel eens ‘keukenmeidenverdriet’ genoemd, omdat ze zo moeilijk zijn om te schillen. Nu valt dat al bij al goed mee, dus laat je niet afschrikken van de stugge, zanderige schil om van deze lekkere wintergroente te kunnen genieten. Het zijn de wortels van de plant die worden gegeten. Ze worden ook wel eens vergeleken met asperges, maar hebben een iets minder verfijnde smaak, ze worden ook wel eens ‘winterasperges’ genoemd. Zo kan je bijvoorbeeld een originele winterse versie van ‘asperges à la Flamande’ maken met schorseren, moet je zeker eens proberen!
Tijdens het schillen van schorseneren komt er een wit, kleverig sap vrij, ook wel ‘melksap’ genoemd, dat blijft kleven aan je handen. Draag keukenhandschoenen om dat te vermijden. Was de wortels heel goed, om al de aarde die eraan kleeft te verwijderen. Je kan ze ook afschuren met een schuursponsje om het zand te verwijderen. Je kan ze ook in een kom met lauw water schillen, dan komt het melksap niet vrij. Of een laatste truuk is om de schorseneren te overgieten met kokend water en dan te laten schrikken met ijswater. Dan kan je ze gemakkelijk schillen met een dunschiller. Eens geschild, bewaar ze in water met wat azijn zodat ze niet verkleuren.
Na het schillen, snij de schorseneren in stukjes van 4-6 centimeter. Schorseneren staan bekend om wel eens darmklachten of flatulentie te veroorzaken. Je kan dit voorkomen door ze in water aan de kook te brengen. Zodra het water kookt, giet je het weg en voeg je vers water toe. Kook ze nu opnieuw 6-8 minuten. Giet af en serveer ze, bijvoorbeeld in witte saus, gewoon gekookt of gewokt of gebakken in de pan.