Ook ik was zo’n kind dat gruwelde bij de geur alleen al van die kleine groene kooltjes. Zelfs het fabeltje dat mama vertelde over ‘prinsessenkooltjes’ kon mij niet overtuigen. Spruitjes hebben een sterke geur en een vrij bittere smaak die niet meteen bij iedereen onmiddellijk geliefd is. Het heeft ook bij mij lang geduurd vooraleer ik spruitjes leerde appreciëren. Nu ben ik er verzot op!
Ik vind zelfs dat wij Belgen te weinig chauvinistisch zijn wanneer het op eten aankomt. We lieten de Fransen onze frieten al stelen, we laten de Amerikanen ons bier claimen en we zijn bijlange niet trots genoeg op onze befaamde ‘Brussels Sprouts’. Nochtans worden deze overal ter wereld als een echte delicatesse aanzien en zelfs ‘het groene goud’ uit Brussel genoemd.
Volgens de geschiedenisboeken zouden spruitjes voor het eerst geteeld zijn in 1821(!) in Brussel. De eerste ‘Choux de Bruxelles’ hadden een sterkere smaak dan de smaak van spruitjes die wij vandaag kennen. Spruitjes proeven nu milder en minder bitter, tot tegenzin van mijn bomma die zweert bij ‘de smaak van vroeger’. Spruitjes zijn verder echte wintergroenten. Ze zijn ontzettend veelzijdig. Ik gebruik ze om te stoven, te wokken, te gratineren,… Meng ze onder een stoemp of maak er een mooie salade mee.
De liefde voor spruitjes is iets dat mijn zus en ik delen. Onze liefdes halen er dan weer hun neus voor op en zo komt het dat wij af en toe een spruitjesavond organiseren. Als we geen plannen hebben, eten we lekker samen en doen we ons tegoed aan soms wel een halve kilo spruiten! We eten ze het liefst onder een stoemp met gebakken speklapjes. Stevige kost voor op kille winteravonden. Maar ook in sterrenrestaurants en topbrasseries staan spruitjes steeds vaker op de kaart. Mooi gepresenteerd in een smaakvolle winterse salade tonen spruitjes zich van hun elegantste kant. Je kan ook de blaadjes plukken, kort blancheren en ze op het bord leggen met bijvoorbeeld wat saus in. Ik ben fan!